Na mijn vorige mail ben ik twee steden verder. Na Orange Walk ben ik eerst naar Belize-City gegaan. Ik had een vroege bus en was dus op tijd in de voormalige hoofdstad van Belize. Na de orkaan Kitty (in 1991 geloof ik) heeft de regering besloten om de hoofdstad naar het binnenland te verplaatsen, omdat het zeker was dat er weer een orkaan zou komen, die weer de stad zwaar zou treffen. Belize City is dus een beetje een stervende stad. Er is veel criminaliteit, veel winkeltjes
zijn helemaal met gaas bedekt (als ze open zijn) met alleen een klein luikje. Vooral het zuidelijk deel van de stad was onveilig en daar moest je ’s avonds niet zijn (maar dat omvatte wel de grote winkelstraat en de meeste restaurants). Gelukkig (niet helemaal toevallig) lag mijn pension in het noordelijk deel. Maar ook daar waren de straten na donker (dus ook om 19.00 uur) uitgestorven. Op deze manier creëer je een self forfilling profecy. In de stad lag overal zwerfvuil en bouwvallen van huizen. Ik vond het geen prettige stad. Er was ook weinig te zien. Het museum had vier zalen, dus daar was ik snel klaar. De brug en vuurtoren waren niet om naar huis te schrijven en de kathedraal was wel grappig: zo’n typisch engels kerkje, maar niet heel bijzonder. Het beste van de stad was dat een restaurant aan het water na de lunch alle voedselresten in zee kieperden, waar een grote hoeveelheid meeuwen, pelikanen en fregatvogels op af kwamen. Dat was een gaaf gezicht.
Belize is een bijzonder land. Het is een smeltkroes met vele gezichten: de reggae van Jamaica, het engels van de kolonisator, het spaanse van de inheemse bevolking; alles door elkaar. Met het vette “ja, maaaan” in elke tweede zin. Het land is arm, al valt dat hier in San Ignatio wel mee.
De excursie naar Half Moon Caye (spreek uit Keej) is niet gelukt. Daarvoor had ik of veel meer dagen of 450 US dollar voor uit moeten trekken. Dus besloot ik naar Caye Caulker te gaan. Dat is een eiland dichterbij Belize City (zo’n 45 minuten varen). Ik ben in een dag om het hele eiland gelopen, langs en door de mangroves en het strand. Behalve vogels zag ik een rog en een soort zeenaald zwemmen, maar 1 dag op zo’n strandparadijs is wel weer genoeg voor mij. Ondanks dat het de hele dag bewolkt was en ik nauwelijks zon heb gezien, ben ik er toch best verbrand.
De volgende ochtend (gisteren) had ik een vroege bus uit Belize naar San Ignatio, niet ver van de grens met Guatemala. Dit is en toeristisch stadje, een soort Valkenburg, maar wel schoon en veilig. Na aankomst heb ik meteen twee Maya-complexen bezocht: Xunantunich en Cahal Pech. Bij de eerste was weer een hoge tempel, met uitzicht over de omgeving en de tweede is net buiten dit stadje, maar wel een van de oudste sites in Belize.
Vandaag heb ik de ATM-tour gedaan. Dit is een grot, zo’n 40 km hier vandaan. Het was een lange en spectaculaire dag. Helaas mocht je er geen foto’s maken. Het is een ruige grote, waar een riviertje ontspringt en dus doorheen stroomt. Je begint met 50 meter zwemmen en dan loop je de hele tijd door de rivier, of over rotsen of over voormalige bedding. Helemooie druipsteen formaties gezien. maar het meest bijzondere is dat het een Maya-offerplaats was. Er lagen allerlei artefacten in de grot en ook beenderen en schedels. Vooral van mannen in de leeftijd van 9 maanden tot ruim 50 jaar. Heel
indrukwekkend. Van de volwassen mannen moest het water van de rivier rood kleuren en het huilen van de baby’s moest lijken op het kwaken van de kikkers. Alles om de regengod gunstig te stemmen.
Morgen botanische tuin en dan naar Guatemala, naar Tikal, de grote Maya stad. Ik word nu uit het internetcafe gegooid, dus sluit snel af.