Midden-Amerika (III)

1031 - Belize-City - bordjeNa mijn vorige mail ben ik twee steden verder. Na Orange Walk ben ik eerst naar Belize-City gegaan. Ik had een vroege bus en was dus op tijd in de voormalige hoofdstad van Belize. Na de orkaan Kitty (in 1991 geloof ik) heeft de regering besloten om de hoofdstad naar het binnenland te verplaatsen, omdat het zeker was dat er weer een orkaan zou komen, die weer de stad zwaar zou treffen. Belize City is dus een beetje een stervende stad. Er is veel criminaliteit, veel winkeltjes
zijn helemaal met gaas bedekt (als ze open zijn) met alleen een klein luikje. Vooral het zuidelijk deel van de stad was onveilig en daar moest je ’s avonds niet zijn (maar dat omvatte wel de grote winkelstraat en de meeste restaurants). Gelukkig (niet helemaal toevallig) lag mijn pension in het noordelijk deel. Maar ook daar waren de straten na donker (dus ook om 19.00 uur) uitgestorven. Op deze manier creëer je een self forfilling profecy. In de stad lag overal zwerfvuil en bouwvallen van huizen. Ik vond het geen prettige stad. Er was ook weinig te zien. Het museum had vier zalen, dus daar was ik snel klaar. De brug en vuurtoren waren niet om naar huis te schrijven en de kathedraal was wel grappig: zo’n typisch engels kerkje, maar niet heel bijzonder. Het beste van de stad was dat een restaurant aan het water na de lunch alle voedselresten in zee kieperden, waar een grote hoeveelheid meeuwen, pelikanen en fregatvogels op af kwamen. Dat was een gaaf gezicht.

Belize is een bijzonder land. Het is een smeltkroes met vele gezichten: de reggae van Jamaica, het engels van de kolonisator, het spaanse van de inheemse bevolking; alles door elkaar. Met het vette “ja, maaaan”  in elke tweede zin. Het land is arm, al valt dat hier in San Ignatio wel mee.

De excursie naar Half Moon Caye (spreek uit Keej) is niet gelukt. Daarvoor had ik of veel meer dagen of 450 US dollar voor uit moeten trekken. Dus besloot ik naar Caye Caulker te gaan. Dat is een eiland dichterbij Belize City (zo’n 45 minuten varen). Ik ben in een dag om het hele eiland gelopen, langs en door de mangroves en het strand. Behalve vogels zag ik een rog en een soort zeenaald zwemmen, maar 1 dag op zo’n strandparadijs is wel weer genoeg voor mij. Ondanks dat het de hele dag bewolkt was en ik nauwelijks zon heb gezien, ben ik er toch best verbrand.

De volgende ochtend (gisteren) had ik een vroege bus uit Belize naar San Ignatio, niet ver van de grens met Guatemala. Dit is en toeristisch stadje, een soort Valkenburg, maar wel schoon en veilig. Na aankomst heb ik meteen twee Maya-complexen bezocht: Xunantunich en Cahal Pech. Bij de eerste was weer een hoge tempel, met uitzicht over de omgeving en de tweede is net buiten dit stadje, maar wel een van de oudste sites in Belize.

3962 - Actun Tunichil Muknal

Vandaag heb ik de ATM-tour gedaan. Dit is een grot, zo’n 40 km hier  vandaan. Het was een lange en spectaculaire dag. Helaas mocht je er geen foto’s maken. Het is een ruige grote, waar een riviertje ontspringt en dus doorheen stroomt. Je begint met 50 meter zwemmen en dan loop je de hele tijd door de rivier, of over rotsen of over voormalige bedding. Helemooie druipsteen formaties gezien. maar het meest bijzondere is dat het een Maya-offerplaats was. Er lagen allerlei artefacten in de grot en ook beenderen en schedels. Vooral van mannen in de leeftijd van 9 maanden tot ruim 50 jaar. Heel
indrukwekkend. Van de volwassen mannen moest het water van de rivier rood kleuren en het huilen van de baby’s moest lijken op het kwaken van de kikkers. Alles om de regengod gunstig te stemmen.

Morgen botanische tuin en dan naar Guatemala, naar Tikal, de grote Maya stad. Ik word nu uit het internetcafe gegooid, dus sluit snel af.

Midden-Amerika (II)

Hoewel de temperatuur nog aangenaam is, is het vandaag een druilerige dag. Het is niet echt droog geweest en regen kun je het ook niet noemen, van dat weer waarbij je met veldwerk wel kunt werken, alleen je papier na een half uur niet meer meewerkt. Ik heb de hele dag geen regenjas aangehad (soms wel de paraplu op) en toch was het in alleen een (vochtig) T-shirt niet koud.
Op zich was het wel jammer, want vandaag was ik naar Crooked Tree, een vogelreservaat waar de grootste vogel uit de Amerika’s overwintert: de reuzenooievaar. Druilerig weer is niet optimaal om te gaan vogelen, maar gelukkig heb ik deze ooievaar gezien, samen met Witte ibissen, Kaalkop-ooievaars, Koerlan en heel veel Rode Tiran. Uiteraard veel Tillandsia’s en zelfs een bloeiende orchis. Ook komen er krokodillen, tapirs en jaguars voor. helaas heb ik alleen de eerste gezien.
Crooked Tree is een eiland midden in een groot gebied met water. moerassen en ooibossen. Het is een Ramsar-wetland en geniet internationale faam vanwege de vele overwinterende vogels. Het was er ook wel heel mooi, maar in de regen ga je niet op je gemak een tien minuten zitten wachten tot de vogels vanzelf naar je toekomen 😉

 

Gelukkig was het alle andere dagen mooi weer. Mijn vorige mail eindigde met de mededeling dat Andres (mijn gids) en ik naar Tulum zouden gaan. Tulum is een bijzondere Maya-site omdat ze aan zee ligt. Het was was er ook helder blauw. Tulum voldeet helemaal aan het beeld wat je zou hebben van een opgraving: een keurig gazonnetje met daarin de ruïnes.
Er waren weinig detail aan de gebouwen meer te zien, maar ze lagen er prachtig bij. Op het terrein waren ook heel wat Zwarte leguanen te zien. Het enige minpuntje was eigenlijk dat het twee uur met de bus van Cancun verwijderd was.

Maandag ben ik met de bus van Cancun naar Orange Walk in Belize gegaan. Om met daglicht aan te komen (de zon gaat hier ook rond half zes onder) ben ik vroeg vertrokken. De jetlag is me hierbij terwille. Thuis is om 8 uur de bus hebben een grote opgave, maar nu ben ik steeds om 6 uur wakker en uitslapen lukt niet echt. Om half 2 was ik in Chetumal, de Mexicaanse versie van Roosendaal. Een taxi bracht me naar een ander (kleiner) busstation. Daar stond de bus naar Belize al klaar. Zo’n type Amerikaanse schoolbus. Iemand vertelde me dat de meeste auto’s in Belize in Amerika tweedehands worden gekocht en dan door Mexico naar Belize worden gereden. Het was een half uurtje naar de grens en vervolgens nog anderhalf uur naar Orange Walk. Aan de Mexicaanse grens bleek mijn passie voor geüniformeerde mannen maar weer eens: het ging verkeerd. Het is ook altijd hetzelfde. Ik zou terug moeten naar Chetumal om tax te betalen. Gelukkig redde de conducteur van de bus me. Kostte wel 3 euro aan omkoopsom. Aan de Belizeaanse kant ging alles wel soepel. Om halfvijf stond ik op het “busstation” van Orange Walk.

Mexico is heel duidelijk een tweede-wereld land, net als Thailand bijvoorbeeld. De wegen zijn goed. Er zijn goede supermarkten. Mensen zijn niet rijk, maar zeker ook niet arm. (Er zijn natuurlijk altijd uitzonderingen en dieper naar het zuiden waren steeds vaker huisjes met een ” rieten” dak of golfplaten dak). Over het algemeen is het allemaal niet slecht.
Belize is een heel ander verhaal. Er zijn hier veel huizen, die wij nog zouden afkeuren als schuurtje. Houten bouwsels met gaten en kieren. Mensen zijn wel goed gekleed, maar ook in de restaurants zie je het terug (zodra je niet in de twee toeristenrestaurants bent): zeil op de vloer, plastic tafelkleden, plastic borden, wit (nouja min of meer wit) gekalkte muren. Het is schoon, dat wel. Dat zijn de straten niet. Nu met de regen valt het wel mee, maar gisteren was er zo nu en dan duidelijk riool te ruiken. De hoofdstraat is eigenlijk de enige met een fatsoenlijk wegdek, de rest is een gatenkaas met kuilen
naast de weg. De highway 1 (die van noord naar zuid door het land loopt) is te vergelijken met een provinciale weg ergens in Friesland (maar dan wel zonder belijningen). Ik kon ook uitgebreid midden op de weg gaan staan om een foto te nemen.

Gisteren ben ik met een toer naar Lamenai geweest. Dat was erg mooi. Eerst een boottocht van 35 km over de rivier met Brulapen en Slingerapen, krokodillen, schildpadden, vleermuizen en heel veel vogels: Grote zilverreigers, Northern Jacana, ijsvogels en veel meer. Doel van de reis was de Maya-site Lamenai. Dit is een van de grootste sites in Belize. De gebouwen liggen in een bos van voornamelijk Cohune palmen. Je loopt dus steeds een stukje door het bos naar de volgende site. Er waren hele mooie tempels als de Maskertempel en de hoge tempel (wel 33 meter hoog, dat is volgens de gids 11 verdiepingen in ee flatgebouw). Vanaf de hoge tempel had je een magnefiek uitzicht over het bos en de rivier.

Morgen ga ik door naar Belize stad. De dag erna wil ik kijken of het lukt om naar de Roodvoet-jan-van-Genten te gaan.