Na mijn verjaardag zal niemand meer verbaasd zijn dat ik aan de andere kant van de wereld zit. Dit is de avond van mijn derde en laatste dag in Bangkok. De vliegreis geen heel voorspoedig. Er was een half uurtje vertraging, maar we hadden wind mee, dus we vlogen toch nog sneller. Er is een hoop veranderd in Bangkok. Het nieuwe vliegveld heeft een treinverbinding met de stad en ook is er een metro. Het WTC, waar we met de Jamboree tegenover sliepen, heeft zich verdriedubbeld en ook het hotel stond er niet meer. Onder de Skytrain ligt een wandelpromenade. Het is dat de Erawan-schrijn er nog lag anders had ik sterk aan mezelf getwijfeld.
De eerste dag ging dus vrij soepel. Een dingetje ging niet helemaal lekker. Geld pinnen. Dat de eerste ATM het niet doet is niet vreemd, maar na de tiende ga je jezelf toch vragen stellen. Wat is er aan de hand? De dame aan het loket zei dat ik maar contact met mijn bank moest opnemen. Maar thuis deed alles het nog gewoon. Wacht even … thuis, dit is niet thuis! Ik was vergeten mijn pas op wereld te zetten. Dat zou 24 uur duren, maar ik had gelukkig cash geld.
Bij mijn hotel kreeg ik meteen een kamer en niet veel later trok ik de stad in. Met de metro naar het eind, dan lopen naar de rivier en een boot naar Wat Arun was het idee. Maar na driehonderd meter liep ik tegen Wat Tramit aan. Die stond ook op mijn lijstje. In 1999 was dit een kleine obscure tempel met een grote gouden Boeddha. Die Boeddha was er nog steeds maar de tempel had plaats gemaakt voor een hagelwitte tempel met veel bladgoud. Wat een verschil!
Wat Arun is gedecoreerd met oude borden, de zeevaarders als ballast mee terugnemen op de reis naar Bangkok. Het is een bijzonder gezicht. Helaas stond de centrale pagode in de steigers, maar het was nog steeds leuk om er rond te lopen. De boot bracht me weer naar de overkant. Ik kwam uit bij het koninklijk paleis. Hier viel het echt op dat iedereen in het zwart was gekleed. Verder was dat niet echt opgevallen, maar hier wel. De koning is half oktober overleden en nog steeds is de halve stad getooid in rouwtooi, met zwart-witte banieren en grote posters van de koning. De drukke verkeersader om het paleis is afgezet. Zoiets als midden op de Dam staan en dan vogels horen fluiten . Geen verkeer, stilte. Onbeschrijfelijk als je de drukte van de stad I gedachten houdt.
De tuktuk terug naar het hotel deed er vanwege de file bijna een uur over. Dat had lopend waarschijnlijk ook gelukt. De omgeving van het hotel was totaal veranderd. Ik zit op een paar 100 meter van de avondmarkt in Patpong. Het is er een drukte van je welste. Maar er 8s nog wel wat te doen ’s avonds.
Vrijdag ben ik naar de Botanische tuin van Bangkok geweest. Dat bleek nog een hele onderneming. De eerste twee tuktuk’s wilde me niet eens meenemen. De derde zou Dat voor 400 Baht wel doen. Maar na 2km zette hij me toch aan de kant. Nu was dat precies bij de Hindoetempel, die nog op mijn lijstje stond, dus stapte ik gedwee uit. Ik moest maar een taxi nemen. Ook die vonden het moeilijk. Ver weg, overkant van de rivier, buiten de stad … uiteindelijk bracht iemand me er toch heen, voor nog geen 150 Baht. Bij de ingang van het park waren fietsen te huur. Dus om het lopen te verminderen huurde ik een fiets. Het park was mooi, maar meer een ecologische wandeling dan een botanische tuin. Er waren wel een paar bordjes met namen, maar het was vooral gericht op het bijbrengen van enkele ecologische basisprincipes. Wel zag ik een mooie Indische varaan, dus dat was er leuk. Op de fiets ben ik het hele schiereiland rondgefietst. Een lunch in een klein koffiebarretje en verder genieten van kleine paadjes door de rabbatdelen van de uiterwaarden van de rivier. Dit fietspad was hoog aangelegd, zodat je je hoogwater toch door het gebied kon rijden. Ze noemden het eco-bike, fietsen door de lokale gemeenschap. Het bos was een soort combinatie tussen maquis en griend. De akkertjes, met palmbomen, lagen op de hogere delen tussen de sloten. De hele dag gefietst in de groene long van Bangkok met vooral lintbebouwing langs de weg en verspreide huizen langs het fietspad.
De terugweg begon achterop een motortaxi, die me naar het dichtstbijzijnde dorp bracht. Van daar nam ik een taxi terug. We namen de tolweg want dat zou minder druk zijn dan dwars door de stad. In de ochtend was dat zeker waar, maar nu deed ik meer dan een uur over een rit van 20 km.
Gisteren, zaterdag, heb ik een bezoek gebracht aan Chatuchak,de grote weekendmarkt, volgens de folder de moeder aller markten. Het is een soort Action ter grootte van het centrum van Wageningen. Allerlei kleding, keukenartikelen, boeken, toeristische prullaria en natuurlijk veel eettentjes. De boerenmarkt aan de overzijde van de Skytrain vond ik leuker. Ze hadden er veel mooie orchideeën en Tillandsia’s. Vervolgens door het park naar de vlindertuin gelopen. Daar heb ik uitgebreid geoefend met mijn nieuwe camera. Ik moet nog erg wennen dat ik voor een plantje juist afstand moet nemen en niet te dicht bij moet komen. Op de weg terug kwam ik langs het WTC. Hier lag in 1999 ons hotel tegenover. Het gebied is helemaal herontwikkeld. Aan de achterzijde van het WTC is nog zo’n complex weggelegd en onder de Skytrain ligt een wandelpromenade. Het is dat de Erawan-schrijn er nog lag anders had ik sterk aan mezelf getwijfeld. De Erawan-schrijn was druk als vanouds. Je kon er tegenwoordig ook je gebeden laten ondersteunen met zang en dans. Er was al meer dan 1,6 miljard Baht aan giften opgehaald. Dat is zo’n 400 miljoen euro. ’s Avonds heb ik gegeten bij Jim Thompson. Niet goedkoop, maar wel erg lekker. Ook heb ik daar het grootste deel van deze blog geschreven. Tot slot nog een bezoek gebracht aan dé gaydisco, die naast de deur bleek te zitten. Groot (drie verdiepingen), druk en veel stroboscopische effecten.
Nu zit ik op het oude internationale vliegveld voor mijn transfer naar Myanmar. Waarom Myanmar? Er zijn twee redenen. Ongeveer een half jaar geleden zag ik de foto’s van Bagan van Elsemarie. Dat zag er heel gaaf uit.
De tweede reden is van heel lang geleden, toen ik een jaar of vijf was.Mijn vader had met de benzine van zijn brommer een plaatjesalbum gespaard van Shell. Er zaten 3D-plaatjes in en voorop het boek stond een grote gouden tempel. Heel exotisch en zo ver weg. Nu weet ik dat deze tempel Schwedagon pagode heet en in Yangon (voorheen Rangoon) in Myanmar (voorheen Birma) staat. Deze tempel wordt het eerste doel van mijn reis.