Laatste bericht uit Indonesië

De avond valt in Sanur en ik maak me op voor de laatste nacht in Indonesië. Morgen om 4 uur in de middag vertrekt het vliegtuig via Hong Kong naar Nederland, waar ik in de vroege ochtend van de 15e aankom op Schiphol. Maar dat is morgen pas.

 

In Ubud ben ik zoals gepland naar het Bali Bird Park geweest. Het was dinsdag dus er waren weinig bezoekers, dus dat is altijd mooi. Verder was er een programma door de dag heen: roofvogel show, voeren van de Java vogels, voeren van de Bali vogels, voeren van de Komodo varaan enz. Van half 11 tot vier ben ik bezig geweest. Blijkbaar kunnen de andere toeristen slecht lezen, want op een aantal plaatsen was niemand anders. Dus mocht ik de Komodovaraan een van de drie kippen voeren (die gingen erin alsof het tussendoortjes waren, maar hij krijgt maar twee keer per week eten). Ze gaven hem dode vogels en geen levende omdat het beest er te agressief van zou worden. Ook bij het voeren van de Java vogels was niemand anders, dus voerde ik de Paradijsvogel krekels en de lorries havermout met banaan en honing. Ik heb er veel foto’s gemaakt, doordat ze van die grote doorloop kooien hadden ging dat heel goed. Op de terugweg kwam ik door het dorpje Mas met veel houtsnijwerk. Je kon zowat elke afbeelding in hout kon krijgen van 2 cm tot 5 meter groot.

De volgende dag heb ik een fiets gehuurd. Het leek me zo idyllisch, althans zo werd het in de film getoond (Eat Pray Love met Julia Robberts) Julia fiets er met schijnbaar gemak door de oneindige rijstvelden. Ik weet niet waar ze die scenes hebben opgenomen, maar niet in Ubud. Allereerst is het er niet vlak (tenzij je de Grebbeberg vlak noemt) en verder zijn de meeste wegen gedecoreerd met huizen en met galerieën. Alleen als je echt binnendoorweggetjes neemt, dan kom je zo nu en dan rijstvelden tegen. Maar rijstvelden bestaan bij de gratie van stromend water, dus van hoogteverschillen. Je voelt hem al: hier was het helemaal niet vlak. Als doel had ik Taman Ayun genomen, een koninklijke tempel. Die was op zich wel mooi, maar goed dat het fietsen zelf ook een doel was, anders was het wel tegen gevallen. Op de terugweg ben ik omgereden via Mas, want mijn moeder reageerde in de mail die ik de avond ervoor pas las, dat ze wel een houtsnijwerk
wilde. Al aan het begin van de dag kwam ik er een tegen, maar dan moest ik er de hele dag mee sjouwen (er zat geen bagagedrager op de mountainbike) en dat leek me niet echt handig. Uiteindelijk vond ik wel een mooi beeld voor ongeveer 25 euro, maar toen ze de toonzaal opnieuw geschilderd hadden, waren ze vergeten (jaja) om de beelden eruit te halen. Dus overal zaten roze spetters. Zelfs nadat ze hem hadden schoongemaakt zag ik nog her en der roze. Dus besloot ik dat maar niet te doen. Een aantal galerieën verder vond ik een veel mooier exemplaar, van donker hout. Alleen de prijs was een beetje een probleem: $500. Dat leek me geen goed idee. Al snel zakte de prijs naar $250, maar zelfs dat vond ik teveel. Ik gaf aan dat mijn budget 1 miljoen ruppiah was (zo’n 85 euro), dus kon anderhalf miljoen ook wel. Ik hield voet bij stuk en toen was dat ook goed. Alleen bleek ik niet genoeg geld bij te hebben (ik was wel naar de pin automaat geweest, maar dat betreffende exemplaar had mijn kaart niet geaccepteerd en daarna was ik het vergeten), maar IDR 850.000 was toch echt niet genoeg. Er zat niets anders op om naar Ubud te fietsen (3 km bergop), te pinnen en terug te rijden. Dus heb ik nu een enorm pak in mijn rugzak zitten. Nu maar hopen dat het in de smaak valt.

 

De volgende ochtend zou ik naar Sanur gaan, Ik had al een kaartje voor de bus van half 1, maar er zou een crematie van een lid van de lokale koninklijke familie worden gecremeerd. Gelukkig kon ik mijn bus verplaatsen naar halfvier. Het begon allemaal al in de ochtend met dans-optredens en gamelan-orkesten. Daarna werd met groot vertoon de kist in een meters hoge toren gedragen. Vervolgens werden drie enorme stieren, elk gedragen door meer dan 100 mannen, naar de crematietempel (Pura Dalem) gedragen, zo’n anderhalve kilometer verder. Gevolgd door de twee torens. Vanaf het café waar in de afternoon thee had gedronken, had ik een heel mooi uitzicht (en een goede ijsthee gaat er altijd wel in). Bij aankomt bij de tempel werden de achterwerken van de stieren open gezaagd en gehakt, zodat in elk van de stieren een kist kon (er waren drie mensen tegelijkertijd), de rest van het gat werd opgevuld met allerlei graf-giften: vooral bloemen, etenswaar en stof. Dan werd de deksel er weer op gedaan en de sokkel volgestort met houtskool. Dan werd er een behoorlijke hoeveelheid brandbare vloeistof in gespoten en met een wierookstokje werd het aangestoken. Binnen mum
van tijd stonden de drie stieren in lichterlaaie. Precies op tijd overigens, want ik moet wel doorlopen om de bus te halen en onderweg toch het kadootje voor Lisette te kopen.

Het hotel in Sanur ligt midden in het stadje. Ik denk dat het stadje het best te vergelijken valt met Valkenburg. Het barst er van de toeristen, zo’n beetje van de generatie van mijn ouders en ooms en tantes. De bungalow is wel okee, niet heel bijzonder, maar ook niet slecht. Het ontbijt is wel goed.

Vrijdag ben ik naar Tanah Lot gegaan, dat is een tempel op een rots in zee. Heel fotogeniek hoe de golven op de rotsen stuk slaan. Wel bijzonder was het golfveld wat er naast lag. Je stond te goven met het heiligdom in zicht. Op de terugweg heb ik Denpasar bezocht. Daar is niet veel aan (hoewel het de hoofdstad van Bali is). Het Bali museum was een van de highlights, maar toen ik er kwam was dat gesloten. Nou ja, als ik de bewakers het bedrag van het ticket gaf, kon ik ook wel naar binnen. Of de helft was ook goed. Nee, dat mocht ik geen corruptie noemen.

Gisteren was de Oost-Bali excursie. Dat was zeker de moeite waard. het begon met de vleermuis-tempel en anders dan in de olifantengrot, waren hier wel (heel veel) vleermuizen. De volgende stop was een dorpje waar de oorspronkelijke bewoners van Bali woonden. Het was 400 zielen groot en er mocht alleen binnen de eigen gemeenschap getrouwd worden; dat deze ze al sinds de komst van de Javanen in de 11e eeuw. Van inteelt en eiland-theorie hadden ze nog nooit gehoord. Ik snap er niets van, volgens mij is dit volk zo ten dode opgeschreven. Ze maakten wel mooie “boeken” van palmbladeren, die ze inkrasten en dan met houtskool inkleurden. Erg gaaf.

Daarna reden we naar het waterpaleis van Tritagangga. Een mooie tuin met vele vijvers en beelden. Vanwege de regen schuilden we in het restaurant, waar we lunchten. Daarna is het de rest van de dag droog gebleven. Na de regen heb ik een aantal mooie foto’s in de tuin gemaakt.
De volgende stop was Pura Besakih, de belangrijkste tempel in Bali. Het tempelcomplex ligt tegen de vulkaan Agung aan, wat de hoogste berg van het eiland is. Ook dit leverde weer vele mooie beelden op. Op de terugweg reden we via Danau Batur, iets wat voor mij een verrassing was. Dit meer stond wel op mijn lijstje, het is het grootste meer op het eiland. Helaas begon het wel een beetje te misten. Al met al was het donker toen we terug waren in Sanur. We maakten een afspraak voor morgen en gingen uiteen.

Helaas werd de afspraak afgezegd en ook samen eten zat er niet in, dat vond ik wel jammer, maar je kunt niet alles hebben. Dus ben ik alleen naar Ulun Watu geweest. Deze tempel staat op een rotspuntje helemaal in het zuiden van Bali, meer dan 12100 km van huis. Ook de omgeving is erg de moeite waard. Er was een begraasd maquis-landschap vol met vlinders en vogels. Ik denk dat ik in het half uur zeker 25 verschillende vlinders heb gezien. Woest fladderende witte, egelant glijdende zwart-witte, op de modder zittende oranje, iets wat op een Luzernevlinder leek, blauwtjes, citroengele vlinders, fluoriserend blauwe, die geen moment stil zitten. Een overvloed.
Een motor bracht me daarna naar Nusa Dua, het strandresort stadje op een schiereiland. Het strand was vol bootjes en toeristen, maar aan de binnenzijde bij het binnenmeer was een mangrovebos. Ook hadden de resorts samen een soort van rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI). Daar stond wel “Dilarang”, maar soms is het handig om de domme toerist uit te hangen en dus ging ik gewoon naar binnen (Dilarang betekent dus verboden 😉 ). Deze RWZI was enorm groot. Ik trof er een ingenieur, die vertelde dat het allemaal wel beter kon, maar dat het een goed begin was. Er was in lek genoeg vogelleven: felblauwe ijsvogels, tenminste drie soorten zilverreigers, een soort aalscholver en majestueuze purperreigers.

En dat brengt me dus bij nu. Ik hoop dat ik jullie een beetje inzicht in mijn reis heb kunnen geven. Een laatste groet uit Indonesië.

Ubud

Ik zit nu in Ubud, het is hier bijna dertig graden en de avond valt. Voordat ik ga eten is dit dus een goed moment voor een mailtje. In de afgelopen dagen heb ik weer veel gedaan.

Het begon met de reis van Permuteran aan de kust naar Candi Kuning in de bergen. Op de valreep had ik een mailtje van Pieter gezien om op zoek te gaan naar informatie over een familielid. Op weg van Permuteran naar Singaraja (de grote stad aan de noordzijde van Bali) zou ik er langs komen. Dus terwijl ik in de bemo zat, keek ik goed of ik ergens een uithangbord zag, maar toen dat niet het geval was, reed ik door de badplaat Lovina naar Singaraja. Ik werd afgezet op het
westelijke busstation. De bus naar Candu Kuning zou op het zuidelijke bustation vertrekken. Net zo iets als Parijs dus, alleen is daar het vervoer tussen de stations goed geregeld. Hier niet. Omdat ik ook een ATM (= pinautomaat) nodig had, besloot ik te beginnen te lopen, maar het was verder als ik had gedacht en warm, dus accepteerde ik een (betaalde) lift van 1 euro van een motorrijder. Op het busstation begon het inmiddels bekende wachten. Er zijn geen vaste vertrektijden.
Het busje vertrekt als het vol is. Dan bedoel ik ook echt tot de nok toe vol: 17 personen plus bagage (en je kent mijn rugzak) en dan nog de chauffeur. Dat duurt dus meer dan een uur. De rit van 30 km naar het zuiden slingerde door de bergen en dat gaf een mooi uitzicht en veel tamelijk gevaarlijke situaties. Zelfs op wegen met haarspeldbochten wordt (ondanks een herhaald verbod) overal ingehaald. Om drie uur was ik in het dorpje, maar bij de uitgezochte home-stay
was niemand thuis, dus eindigde in een andere: mooie kitschy kamer, met soms warm water en een TV met lokale zenders.

De rest van de middag heb ik doorgebracht bij een tempel aan het water. Nou ja, zoals de Kleine zeemeermin in Kopenhagen aan het water staat. Als je wilt kun je erheen lopen, maar toch wel een mooi beeld.

 De dag erna ben ik naar de grote botanische tuin van Bali geweest. Die ligt 500 meter van het hotel af, dus toen de mist overging in regen, kon ik even terug om mijn paraplu op te gaan halen. Het beleef de hele ochtend miezeren. Van het veel beloofde Lake view kam dan ook weinig terecht. Bij de orchideeënkas viel ik op en een ijverige conservator liet me alle bloeiende exemplaren zien, ook die in de kassen die op slot zaten en waar “staf only” op stond. Daardoor heb ik ondanks dat er weinig bloeide toch zeker 25 bloeiende soorten gezien. Van de meesten wist hij de naar, maar soms bleef het steken op “sp.”, want dan hadden ze de soort, die meegekomen was van een expeditie nog niet gedetermineerd. Toen we buiten verder gingen met de orchideeën was het inmiddels droog geworden, dus de rest van de ochtend kon ik in alleen mijn fleece verder wandelen. (Die fleece was wel prettig, want we zaten daar best hoog in de bergen).

Tegen tweeën had ik het park wel gezien. Toen waren er twee opties: naar de tweeling waterval, die op mijn lijstje stond of een goede daad verrichten. Ik koos voor het laatste (achteraf de goede keuze, want toen we de waterval later passeerden stortregende het). Ik ging dus naar een warnet om te kijken of ik een reactie had op de mail die ik naar het familielid van Pieter had gestuurd. En ja, die was er. Ze had zelfs proberen te bellen, maar er was geen contact geweest (Oja, ik heb hier een telefoontje op de kop getikt en kan dus sms-en bellen. Heel handig voor lokale contacten.) Ik stuurde achter de mail een sms-je aan. Daarna ging ik via een echte bakker terug naar de home-stay. Nog voor ik mijn tweede broodje op had belde Mieky (zo heet de dame in kwestie, dat is wat handiger voor het verhaal). Ze wilde wel ingaan op de vraag die Pieter had, maar liefst persoonlijk. Dus zat ik om drie uur weer in een bemo die me naar Singaraja terugbracht (wel het goede busstation, tot mijn grote opluchting). Onderweg regende het volop, zodat ik met een heel gerust hart voorbij de watervallen reed. In Singaraja kon ik snel (en dus droog) overstappen in een bemo naar het westen. De chauffeur zette me af aan het begin van een onduidelijke weg richting strand. Navraag bij mensen ter plaatste bleek het wel de goede weg. Terwijl het nog een beetje regende liep ik de 2 km richting het strand. De slootjes aan weerzijden van het smalle weggetje kolkten van de overvloedige regen, maar ik bleef redelijk droog. Om half zes kwam ik aan. Zo ontmoette ik Mieky. Een bijzondere vrouw met een witte villa, door een zwembad en een vijver met witte lotussen gescheiden van zee. Tot zeven uur hebben we een heel prettig gesprek gehad, waarbij ze me als ongenode gast zelfs een maaltijd aanbood. De taxi die me terugbracht naar mijn hotel, geheel op haar kosten, de taxichauffeur wilde geen geld van me aannemen. Dit was al geregeld met de “villa”. Terugkijkend heb ik zeker geen spijt van mijn goede daad.

De volgende ochtend was ik vroeg wakker, dus liep ik naar de markt voordat ik op gehaald werd. Via internet had ik contact gelegd met een jongen die bij een touroperator werkt. Hij had me ook het hotel in Permuteran aangeraden. Hij had kritisch gekeken naar het reisschema dat ik voor de laatste dagen had gemaakt. Dat werd nodig omdat ik teveel wilde in te weinig dagen. Dus geen Komodo en ook niet langs bij het adoptie-gezin van vrienden van mijn moeder. Doordat Yonki tips had gegeven over mijn schema, kreeg ik iets meer ruimte en kon ik vandaag via de mooiste reisvelden van de wereld, althans, ze zijn UNESCO-werelderfgoed. Ze zijn inderdaad wonderschoon. Zo ver het oog reikt liggen rijstterrassen tegen de berg aan. Ook bezochten we nog een tempel onderweg. Aangezien Yonki niet hoefde te werken op zondag vergezelde hij me. Bij de tempel zagen we een IJsvogel en twee vechtende/parende arenden.

Ubud is een bijzonder stadje. Het bestaat zowat geheel uit tempel, restaurants, hotels en galerieën. Kunst uit heel Indonesië (en ver daarbuiten, getuige de giraffen en pinguins) is hier te koop in allerlei vormen: batik, t-shirt, houtsnijwerk, vliegers, sieraden, schilderijen, aardewerk, te veel om op te nemen. Overdag is het in de buurt van de markt (die dezelfde spullen verkoopt, maar dan een kwaliteit minder) vreselijk druk, maar tegen het vallen van de avond verdwijnen de meeste auto’s en die nemen de toeristen mee terug naar het strand. Het is een vewesterde vorm van Luang Prabang (Laos), maar zeker niet onplezierig. Yonki heeft een goede smaak voor hotels, want ook deze is weer fantastisch: een mooie kamer met een groot bamboe-bed en een luxe badkamer met ligbad. Maar vooral de sfeer van het hotel is heel mooi: traditioneel en rustig.

 

Vandaag heb ik een tour gedaan in de omgeving. Eerst naar de monkey-tempel, waar honderden makaken het bos rondom de tempel bewonen. Daarna naar een oude grot uit de 14e eeuw, met drie lingua’s. Vervolgens naar een nog oudere plek waar negen grote (lees: heeeeeeel grote) schrijnen in de rots zijn uitgehouwen. Daarna naar een tempel die gebouwd was rondom de bron van een rivier. In de heilige vijver kon je het water echt omhoog zien borrelen. In die vijver stonden (onder water) ook varens. Langs de stenen oevers leefden kikkers en slangen. Verder was er een grote vis, zeker een meter lang, die wel iets weghad van een paling en die de geestelijke in de tempel iets van “dulit” noemde. Op de terugweg kwamen we weer langs mooie rijstvelden, die door de bewoners van de vallei tegen betaling waren aangelegd, zodat er door de aanwezige galerieën meer bezoek werd gegenereerd. Dat werkte wel! Ik eindigde waar ik begon, bij de monkey tempel, want vanochtend waren de tempels nog niet open.

Daarnet heb ik een fantastische afternoon tea gehad: Earl Grey, een rode vruchten ijsthee en een houder met 8 handgemaakte bonbons. Jammer dat de temperatuur hier het niet echt mogelijk maakt om meer chocolade te eten, maar deze kwamen uit de koeling en waren heerlijk. Het geheel werd overigens afgemaakt dor drie aardbeien, in chocolade gedompeld.

Morgen ga ik naar het grote bird-park met meer dan 100 soorten lokale vogels. De dag daarna ga ik rondrijden in de omgeving (als ik het goede begrepen heb op een fiets, maar misschien hebben ze alleen brommers/motoren), om weer een dag later te verhuizen naar mijn laatste verblijfplaats op Bali: Sanur.

Het verzamelen van kadootjes en souvenirs gaat goed. Voor Iris, Thijs, Ricardo, Raymond, Bas en Thijs (van Kitty) en voor de verjaardagen van Rolien en Mariëlle ben ik geslaagd. Ik twijfel nog voor Els (misschien iets te banaal) en Lisette (iets, ahum, over het budget), Laura (wat geef je een meid van 14?) en mam (geen sneeuwstormen in Indonesië, en ja wat dan, het is allemaal zo nutteloos: sla-couvert, een fraai uitgeholde kokosnoot, waar je een waxinelichtje in kunt zetten, zeep, placemats, bewerkte doosjes, houten beeldjes …).

Het duister is gevallen, ik ga op zoek naar een restaurant. Vanuit een heerlijk ontspannen, lekker warm Ubud, wens ik jullie allemaal het allerbeste.

Bali

Ik zit al weer een paar dagen op Bali. De laatste mail was van de avond in Surabaya, 5 dagen geleden. Het avondeten in Surabaya was wel bijzonder. Zo nu en dan kies ik voor een vegetarisch restaurant. Dit was dat ook, maar in plaats van echte vegetarische gerechten hadden ze alles Ve-G: Ve-G ham, Ve-G krab, Ve-G kip enzovoorts. Ik ging uiteindelijk voor de Ve-G garnalen.

   

Van Surabaya ging ik met de trein naar Jember en van daar met een mini-busje naar Bondowoso. Bondowoso was een klein stadje, maar wel een verademing: rustig en netjes. Bijna overal waren trottoirs en er waren groenstroken, die keurig onderhouden waren.  De tour naar de vulkaan was bijzonder. We vertrokken om 4 uur ’s ochtends en om kwart
voor zeven waren we bij de vulkaan. Ik snap nog steeds niet waarom vakantie altijd inhoud dat je vroeg opstaat, maar in dit geval was het wel de moeite waard. De drie kilometer omhoog deed ik rustig aan. Ik kwam steeds mannen met manden met zwavel tegen, die naar beneden liepen. Ze droegen ongeveer 70 tot 60 kilo zwavel en deden dat twee keer op een dag. Ze kregen 600 ruppiah per kilo. In totaal zwoegen ze dus een hele dag voor 600x75x2 = IDR 90.000, zo’n 8 euro. Ter
vergelijk: theepluksters plukken per dag 40 kilo, krijgen 300 ruppiah per kilo (dus IDR 12.000, een euro per dag). Een ober in een restaurant kreeg 700.000 per maand (met zes dagen werken per week, dus zo’n IDR 27.000, zo’n 22,50 euro per dag).
Boven aan de kraterrand kon ik de zwavelmannen achterna naar beneden, tot aan de magma. Hier kwam werd de stoom door buizen geleid, waardoor de zwavel van 600 graden afkoelde naar 200 graden en vloeibaar werd. Als gesmolten suiker droop en druppelde het uit de pijpen, wat hele mooie beelden van roodgloeiende en afkoelend gele zwavel opleverde..
De route naar beneden was een minder groot succes: regen. En dan bedoel ik ook REGEN. Binnen 10 minuten was ik compleet doorweekt. Een plastic zakje redde mijn camera, maar de rest was nat. Het is niet koud, maar wel heel nat. Nadeel was dat de wasserettes in de stad alles met de hand doen en de zon als droger gebruiken, dus zij kregen de kleren ook niet sneller droog dan ik. De volgende morgen was alles wel zo’n beetje droog.

De route van Bondowoso via Jember naar Bali was niet heel handig. Er ging maar één fatsoenlijke trein per dag (als je bedenkt dat ik eerst minstens twee uur met de bus naar Jember moest en daarna nog verder) Het was de trein van kwart over 1, die zou om vier uur moeten aankomen, maar door een ongeluk op het traject werd dat ruim vijf uur.
In de schemering stond ik dus op de pont en in het donker kwam ik in Bali aan. Het busstation was verlaten, maar er stond een busje de goede kant op. Na een uur was er nog geen beweging in de bus. Reden: hij zou pas vertrekken als hij vol was. We zaten op dat moment op 4, nog tien erbij! Nou, dat ging ik dus niet doen. Ik regelde een motor (met tegenzin, want 30 km met rugzak achterop zag ik niet echt zitten, maar nog een eeuwigheid wachten ook niet). Toen ik mijn rugzak uit de
auto ging halen werd ineens iedereen wakker. Dat was niet de bedoeling. Voor hetzelfde geld als voor de motor en als de anderen ook wat meer betaalden konden we wel meteen vertrekken. Er bleken ook nog drie andere passagiers te zijn, dus met zevenen vertrokken we en ik betaalde 5 euro ipv 2.

     

Het hotel waar ik nu nog zit is fantastisch. Pieter, deze wil ik wel voor veldwerk (en het kan voor het standaard budget): mijn kamer is een halve bungalow, met een mooi groot bed. Aan de ene kant ligt een hoge berg en vanuit het restaurant kijk ik op zee uit. Keurig verzorgd, heel netjes en heel sfeervol.
      

Gisteren heb ik een tempel-tour gedaan. Ik deed de tempel die de naam geeft aan het dorpje waar ik nu zit (Permuteran), de apentempel, de tempel aan zee en twee tempels 50 km verder. Ik moest al naar de grote stad om te pinnen (dat kon niet in de buurt) dus heb ik maar meteen de tempels bezocht.

Vandaag ben ik met een lokale gids naar het nationale park geweest. Hij sprak slecht engels, maar zat goed in zijn soorten. We bezochten drie typen mangrove: major (in het water), minor (grootste deel van het jaar droge voeten) en evergreen mangrove (met zeewater in de ondiepe bodem tot zo’n 20 cm onder maaiveld.

Daarnaast bezochten we riviergebonden evergreen, bladverliezend moesson bos en een beetje evergreen rainforest. Ook bezochten we het reïntegratiecentrum voor de Bali Starlet, een zeldzame vogel, wit met blauwe ogen. Heel mooi. Verder zagen we een slangenarend, twee soorten ijsvogel en een paar neushoornvogels. Helaas allen te snel voor de foto. Jammer was dat het op het eind weer ging regenen. Leuke daarvan was dat doordat mijn douche die half buiten is, ik in de stromende regen een warme douche heb genomen.

Zo nu zit ik al weer een uur aan internet, dus ik ga eten. Morgen de bergen in.

Solo en Surabaya

Het is nog niet zo lang geleden dat ik schreef, maar ik weet niet wanneer de volgende gelegenheid zal zijn. Morgen ga ik naar de binnenlanden van Oost-Java voor een bezoek aan Ijen, de vulkaan: het stadje heeft geen station en volgens de Lonely Planet geen pin-automaat en daarna reis ik door naar het natuurgebied in West-Bali, waarvan ik helemaal geen idee heb hoe dat zal gaan. Vandaar dus nu al weer een update.

Na de mail ben ik gaan eten in een wijkje achter de grootste mall van de stad: kleine straatjes met veel goedkope slaapplaatsen en diverse eetgelegenheden, heel gericht op backpackers. De volgende ochtend nam ik de trein naar Solo, dat officieel Surakarta heet. Het was een aangename stad met veel groen en goede trottoirs / fietspaden. Meteen na aankomst ben ik in de twee paleizen van de stad gaan kijken, want die waren maar tot 2 uur open. Paleis is een groot woord. Het zijn grote overdekte zalen op palen, maar langs alle zijkanten open. De pilaren en de daken zijn wel heel rijk versierd. Net als in Yogya woont de familie van de huidige sultan nog in het Kraton (naam van het paleis) dus niet alles is te bezichtigen.

2826 - Solo Cakra Homestay Inner YardHet overnachtingsadres in Yogya was heel bijzonder: het was een home-stay bij een familie die de Javaanse kunst hoog in het vaandel had staan. Overal is het thema doorgevoerd en er is veel kunst in het huis verzameld. Er is een Javaanse tempel bij het zwembad en een gamelan-kamer. De laatste avond van mijn verblijf kwamen er een twintigtal mensen om te oefenen. Ik mocht ook meedoen, maar ondanks AMV, die bij een goede opvoeding hoort en drie jaar blokfluitles is muziek maken niet echt aan mij besteed. Ik heb dus alleen wat zitten luisteren.
Ook de eerste avond was een culturele avond. Op de 26e van elke maand geeft de lokale Hoge school voor de kunsten een presentatie. En laat ik nu precies de 26 in Solo zijn! Het was een Indonesisch ballet, onderbroken door speeches, dus na een uur en twee voorstellingen was het wel genoeg.

De tweede dag In Solo ben ik naar de tempels in de bergen gegaan. Heel bijzonder. Een pport naar de hemel: slanke ranke toegangspoort met daarachter niets dan wolken. Het waren mooie foto’s. Helaas heb ik wat problemen met mijn USB stick. Ik lijk zeker een dag foto’s kwijt te zijn en ook van de andere dagen sinds Borobudur gaat iets mis. Die foto’s heb ik deels wel op mijn scherm gezien, maar krijg ik nu ik ze naar Flickr wil uploaden niet meer tevoorschijn getoverd. Ik baal dus wel een beetje. Een tovenaar is dus gevraagd om me hierbij te helpen, anders ben ik een halve dag Borobodur, Dieng, Yogya, de tempels bij Solo, Solo en Surabaya kwijt …

2461# - House SampoeraMaar goed de tempels bij Solo waren dus heel mooi, gelegen tussen de thee-plantages. Ook de andere tempel: Sukuh was apart: een soort Maya-tempel, met hele expliciete beelden met een mannelijk vruchtbaarheidscultus (er lezen ook minderjarigen mee 😉 )

Gisteren ben ik van Solo naar Surabaya gereisd. In de middag heb ik een beetje door de stad gezworven, niet echt met een doel. Ik kwam uit bij House of Sampoera, de sigarettenfabriek van het land in een art-deco gebouw, dat helemaal naar kruidnagel rook (dat is een ingrediënt van de kretek-sigaret.

Vanochtend ben ik naar de mangrove geweest. De lokale overheid doet aan herintroductie van de mangrove. Van de 2500 ha die er nu is, is nog slechts 50 ha primair bos, de rest is aangeplant. Ik kreeg een rondleiding van een lokale gis, die het wel leuk vond om een Nederlander rond te leiden, hoewel hij eigenlijk bij het project van de buren werkte. Hij liet me ook de siroop gemaakt van de vrucht van een van de 15 bomen uit het mangrovewoud proeven en een rijst-vervanger, van een andere boom.

9945# - Boleophthalmus boddarti 37100 # - Surabaya magrove6101# - mangrove surabaya

3120# - Chinese moskee - SurabayaDaarna deed ik een taxi-rondje stad. Ik had besloten wel alles te willen zien, maar dat ik morgen al verder wilde reizen. Dus nam ik eerst de taxi naar de haven. Ik weet niet wat het is met de taxi-chauffeurs hier, maar havens zijn een blinde vlek. Dat was in Jakarta ook al zo, maar nu kon hij het ook niet echt vinden. Daarna door naar de Arabische buurt met moskee, de Chinese wijk met tempel en een Chinese moskee, een art-deco gebouw, en het marine monument (dat is een onderzeeër, die midden in de stad ligt. Ook ben ik in Gang Dolly geweest, daar stond laatst een stuk over in de Volkskrant. Het zou de grootste rosse buurt van Azië zijn. Maar daar vond ik niet zoveel aan.

Nu ga ik weer eens wat eten en dan terug naar het hotel.

Yogya

Vandaag is mijn vijfde en laatste dag Yogyakarta, of Yogya, zoals ze het zelf noemen. Ik heb hier wel zo’n beetje alles gedaan en gezien wat er te zien valt.

De trein vanuit Bandung heette dan wel executive business class (eerste klas), maar was qua kwaliteit vergelijkbaar met onze tweede klas. Er was alleen wat meer beenruimte. De reis duurde bijna 8 uur en dat is best lang. Onderweg wel mooie
uitzichten, in het begin leek het wel Nederland: helemaal vlak met uitgestrekte vergezichten en een grasgroen biljartlaken en in de verte wat bomen. Alleen was het gras geen gewoon Engels raaigras, maar rijst 😉 Later veranderde dat in de wat meer bekende sawa’s toen het wat heuvelachtiger werd.

Yogya is de studentenstad van Indonesie, omdat Jakarta veel te druk en te duur is. Volgens de gids wonen er hier 600.000 studenten in de stad. dat is wat anders als de 6000 in Wageningen. Het is dus ook een heel jonge stad, heel liberaal. Veel moslim-meiden lopen niet met een hoofddoek om (een grote fractie ook wel, hoor, maar lang niet allemaal, terwijl zo’n 90% moslim is)

De eerste volle dag ben ik op excursie gegaan naar Prabaman. Dat is een hindoe-complex uit de zevende eeuw, met hele fraaie tempels. Daar voorafgaand zijn we aam de voet van de Merapi geweest. Niet waar de lava heen stroomde, maar waar de pyroclastische storm overheen kwam. Dar is een soort van warme wind (lees: 600 graden Celsius en 350 km/h). Daarin werd alles verzengd. Er staan in een grijze massa (de as die later is neergedaald) wat stompjes van bomen. Als je je een voorstelling moet maken van een hel op aarde dan is het dat wel. Hier was ook de hut van de heiligman, die op de berg woonde. Hij had overigens wel een beetje gelijk: de lava kwam niet naar zijn huis, het was dat opeens de wind draaide, dat hij midden in de route van het vuur kwam te zitten. Overigens zijn de problemen nog niet voorbij. Er zijn tonnen as afgezet (bij Borobudur 30km verder was dat nog 3 cm). Die als ligt overal en heeft zelfs hele rivierbeddingen opgevuld. En wat krijg je dan in de regentijd: het water zoekt een nieuwe weg en neemt zo tonnen zand en gruis mee. Ook rotsblokken van 4×4 meter werden door de stroom
meegenomen. De laatste tweede dagen regende het bij terugkomst van de excursie en konden we de brug niet over omdat dit te gevaarlijk werd geacht. De Merapi zelf is weer rustig overigens, maar de Bromo is nu uitgebarsten. Die stond niet heel echt op mijn lijstje, maar als mooiste van de vulkanen op Java, was het altijd wel een optie. Maar die keuze is dus al voor mij gemaakt.

Als het hier overigens echt regent dan staat in no time alles blank. We zijn eergisteren door een stadje gereden dat van drempel tot drempel vol water stond. Gisteren kwamen we weer door dat stadje en stonden er wat plassen van de regen die op dat moment viel. Overigens begon de regen steeds als ik klaar was met de excursie.

3602# - Borobudur - overzichtEergister ben ik naar Borobudur geweest. Het is een grote tempel met veel Boeddha’s. Daarnaast zijn er ook nog Hindoeïstische elementen aanwezig. De artiesten kwamen overal vandaan en een deel werd opgeleid in India. vandaar dat er op de reliëfs dingen zijn, die er helemaal niet in het echt op Java zijn: olifant, leeuw, mango-boom, huis met bouwstijl van Sumatra. helaas mochten we de bovenste niveau’s niet in vanwege de uitbarsting. Daar moest nog schoongemaakt worden.

Gisteren had ik een excursie naar Dieng. dat ligt hemelsbreed 85 km bij Yogya vandaan (volgens de GPS) en daar doe je dan dus zo’n vierenhalf uur over met de auto. Ik had voor de drie excursies een gids ingehuurd met auto. Dat kostte bij elkaar een miljoen. Ja, je bent hier zomaar miljonair. Maar goed dat is dan 85 euro en dat is voor drie excursies niet veel. Uiteraard kan dat goedkoper als je met een bus toeristen gaat, maar of je daar nu blij van wordt. We zagen ze vanochtend: een stoet bejaarden (excusez le mot) in een riksja. Als er met neonletters toerist boven geschreven stond was het niet
duidelijker geweest. Overigens val ik door mijn lengte ook op. Ik heb vandaag een foto gemaakt met een paleiswacht en die kwam nog niet eens tot mijn schouder.

Dieng is om drie redenen bijzonder: allereerst liggen er de oudste tempels van Java (uit de zesde eeuw), daarnaast is het er vulkanisch en er bubbelt vanalles naar boven. Een meertje waar koud zwavelgas naar boven borrelde had een bijzondere blauwe kleur en een modderpoel van 2 meter diep (zei men) kolkte als een pan macaroni diep op het punt staat over te koken. De derde reden is de plantages. Tegen de steile hellingen, die als terrassen tegen de de bergen aan liggen wordt iets verbouwd waar alle Indonesiërs trots op lijken te zijn: aardappelen. ja hoor reis ik 11,500 km om een aardappelveld te zien. Maar toegegeven, landschappelijk is het wel erg mooi.

Vandaag heb ik het paleis van de Sultan in Yogya bezocht. Dat omvat een terrein van 1×1 km. Een deel daarvan wordt bewoond. Er wonen onder andere ambachtslieden die wajangpoppen en batik maken. Daarna ben ik naar een lokale waterval geweest.

Heel bijzonder vond ik ook dat ik met de gids naar huis ben geweest. Hij woonde aan de rand van de stad in een gewone wijk in een gewoon huis. Alleen was het huis getroffen door de aardbeving van 2006. zodat er nu grote schuren door de muren en de vloer liepen. Het huis was koel, maar heel basic. Hij woonde nog bij zijn ouders (hij was 24) en had wel een eigen kamer. Daar was overigens niet veel meer dan een dun matras op de grond en wat kleren. In de “woonkamer” lagen van die rieten matten op de grond en stond een TV. Hij is niet echt arm (goede kleding, 2 mobieltjes, zo’n groot horloge) maar ook niet echt rijk. Zijn maandloon is 700.000 IDR (dat is dus ruim gerekend 70 euro). Hij was niet echt ontevreden (wilde wel wat meer verdienen, maar ja, wie wil dat niet), maar droomt wel van een rijke prins op het paard, die hem meeneemt naar Europa.

Zo ik ga nu eten. Voor degene die nog niet actief zijn op facebook. Mijn eerste memorykaart was vol (meer dan 550 fotos :S) en ik heb een kleine selectie op Flickr gezet: http://www.flickr.com/photos/bennekom

Buitenzorg en Bandoeng

Na een hele dag in de trein (vanaf Bandung om 8 uur ’s ochtends tot Yogyakarta aankomst 16.00 uur) en een verfrissende douche in het hotel zit ik weer in een warnet.

Na mijn laatste mail volgenden Bogor (Buitenzorg) en Bandung. In Bogor ben ik naar de botanische tuin geweest. Dat is een enorm park, midden in de stad; de stad is er als het ware omheen gebouwd. Voor een groot deel is het een park, maar het heeft ook wel een wetenschappelijke collectie. Helaas waren alle bijzondere dingen niet in bloei: in de orchideeënkas bloeiden slechts twee soorten en ook de Amorphophallus en de Rafflesia waren slechts vegetatief aanwezig.

De dag daarna ben ik naar Bandung gegaan. Niet met de trein, zoals ik gepland had, want daarvoor moest ik eerst met de trein een uur terug naar Jakarta en dan een uur op de trein wachten, terwijl de bus er maar 2,5 uur over deed. (die bleek bij nader inzien ook drie kanten van een vierkant te hebben gereden: de snelweg terug naar Jakarta, de snelweg naar het oosten en naar het zuiden). Ik blijf het bijzondere constructies vinden.

Het avond eten was wel bijzonder. Ik ging het restaurant binnen en ik zat nog nauwelijks en ik kreeg al twee borden met een timbel rijst, een glas thee, een bordje komkommer en een kommetje water. Even daarna kwam een ober en die zette zo’n 15 schaaltjes met eten voor me neer: kip, ossenstaart, rund, vis, groentes. Noem maar op. Sprakeloos keek ik het aan. De hele tafel stond vol met meer dan 20 schaaltjes. Gelukkig legde een dame uit dat dit de normale gang van zaken was. Je koos er was van uit en dat betaalde je. Dus ik koos kokos-kip, rundvlees, een bladgroente en een bijzonder visgerecht Bilis een soort kleine spiering en ook zo klaargemaakt (in zijn geheel, dus).

De middag heb ik gebruikt om Bandung te verkennen. De Nederlanders hebben er in de jaren 30 van de vorige eeuw heel wat Art Deco-achtige gebouwen neergezet, dus heb ik een wandeling langs deze gebouwen gemaakt. De meest bizarre is die van de ITC (soort TU), waar hollandse art deco is vermengd met Javaanse bouwstijlen. Dat levert een heel apart, maar niet lelijk beeld op.

Gisteren ben ik naar de vulkaan ten noorden van Bandung (Tankuban Perahu) geweest, een actieve, maar rustige vulkaan. De laatste uitbarsting was in 1983. Langer gelden is de calderra ingestort en dus is er een grote krater, waar je omheen kunt lopen. Bij een van de vier zijkraters kun je komen, daar borrelt kokend water omhoog. Heel bijzonder. Het was wel een zware tocht, 3 km met een soort van oerwoud-trap omhoog. Dat levert met nog niet helemaal ingelopen schonen (jaja, ik weet het 100 km, maar het leek me overbodig 😉 ) dus blaren op.

Op de terugweg van de vulkaan is het gaan regenen. Het weer is hier best okee. Het is wel warm (25 tot 30 graden) maar het regent weinig. Ik heb nu drie keer regen gehad. Twee daarvan zat ik in een auto of trein, alleen de eerste in Jakarta hebben we moeten schuilen. ‘s Nachts heeft het ook een paar keer geregend, met veel water en onweer. Maar over het algemeen is het heel bewolkt (nauwelijks blauwe lucht), maar droog. Morgen eens kijken wat Yogya en de omgeving te bieden hebben (en dat moet wel een hoop zijn: Merapi, Borobudur enz). Ik ga nu eens kijken waar ik ga eten. Groeten uit een verfrist  Yogya (het regende terwijl ik hier zat te mailen),