Het is zaterdagavond en het is bijna een week geleden sinds mijn laatste mail. Momenteel zit ik weer in Mexico in een plaats met een lange naam: San Christobal de Las Casas. Het is een stadje in de bergen (2100 meter) dus overdag is het in de zon aangenaam, maar nu die onder aan het gaan is, wordt het frisser en zijn lange broek en trui wel prettig.
Mijn laatste mail eindigde in Guatemala City. Volgens velen een plek om over te slaan, maar ik vond het er niet onprettig. Maandagmorgen voor ik met de bus verder zou gaan, bezocht ik de ScoutShop. Dat is tevens het Landelijk Bureau, want er is maar één ScoutS hop. Op de website stond dat ze om negen uur open zouden gaan, maar doordat de dame van de shop zwanger was werd dat tien uur (plus een Guatemaltees kwartiertje). Jammer dat dat niet op de website stond. In de vijf kwartier ben ik vermaakt door een andere dame die op het kantoor werkte. Dat was niet gemakkelijk want ze sprak geen woord Engels, en mijn Spaans blijft beperkt. Het is een kleine organisatie (5000 leden) , maar één ding hebben ze goed voor elkaar: op hun nationaal kampeerterrein ligt een zwembad, misschien iets leuks voor ons nieuw landgoed. De shop stelde overigens niet veel voor, zelfs het installatieteken was niet op voorraad.
Aansluitend had ik de bus naar Antigua. Antigua was de oorspronkelijke hoofdstad van Guatemala, tot een aardbeving er een eind aan maakte in 1776. Het stadje staat op de Werelderfgoedlijst en dat is wel terecht. De straatjes zijn gezellig en kleurrijk. Er zijn heel wat kerken (en ruïnes van kerken), die het stadje een heel eigen sfeer geven. Erg leuk om rond te lopen. Hoewel het niet groot is, is de aanbevolen wandelroute 4 tot 6 uur. Mijn favoriet is de ruïne van Santo Domingo. De ruïne is op een heel mooie manier tot een sjiek hotel, congrescentrum en museum omgetoverd, waar je nog wel (grotendeels) in mag.
De volgende dag ben ik naar de vulkaan Pacaya geweest, want hier kon je volgens de folders tot bij he magma komen. Helaas was dat niet meer zo. na de uitbarsting van 2010 kwam je niet verder dan de eerste vage tekenen van waterdamp. Dan heb ik in IJsland wel spectaculairder gezien. Hoewel de wandeling best mooi was, ging ik er met een ander doel heen en viel het dus tegen.
Woensdag was een rampdag. Alles ging fout. het begon al bij het opstaan: ik kon mijn buskaartje nergens vinden. Stress. Het kantoortje was om half acht natuurlijk ook nog dicht. Uiteindelijk vond ik het een uur later terug, in mijn broekzak. De reis naar Chichicastenango (kortweg Chichi), ging verder goed. Ik besloot eerst geld te gaan halen bij Western Union, want ik had niet veel Quetzals meer op zak. Bij de eerste bank stond een sticker van WU op de deur, maar nee, dat hadden ze niet. Bij de tweede bank konden ze het transfernummer niet vinden; ik moest maar een andere bank proberen. Bij de derde bank lukte het wel om het nummer te vinden, maar mijn naam was niet goed. Het was opgestuurd naar Marcel Baartmans en ze geloofden bij de bank ook wel dat ik dat was, maar mijn paspoort zei iets anders en dat trok het systeem (volgens hen) niet. gebeld met WU, geen resultaat. Ook het continue sms-contact met Rien en zijn telefoontje naar WU-Nederland (waarvoor ik hem overigens erg dankbaar ben) leverde niets op. Omdat ik het hotel toch moest betalen besloot ik wat reserve dollars te wisselen (daar zijn ze immers voor). Ondertussen heb ik in Mexico weer geld kunnen ophalen, dus de geldzorgen zijn weer voorbij. Dank je wel, Rien.
Het pension waar ik zat was erg vriendelijk en dacht erg mee. Ook toen ik mijn USB-stick kwijt was. Mijn foto’s! Weer stress, voor de derde keer. De dame van het pension had gebeld naar Antigua, maar daar was niets gevonden. Nogmaals gezocht in mijn rugzak en …. ja hoor zat er wel in. Niet waar het hoorde, maar gevonden. Toen besloot ik het stadje maar in te gaan. Ik was naar Chichi voor de indianenmarkt van donderdag, maar ook op woensdag was veel te koop. Ik heb hard gezocht naar souvenirs. Voor een paar mensen ben ik geslaagd, maar voor mijn neefjes en nichtjes niet. De T-shirts waren zo kinderachtig dat ik daar bij een 14/16 jarige niet meer mee aan hoef te komen en sieraden voor de dames vind ik veel te ingewikkeld. Hopelijk lukt het nog. Wat wel gelukt is, is het bezoek aan de kapper. Het was geen bijzondere ervaring, maar de jongen deed erg zijn best en ach voor Q10, kun je ook niet klagen (dat is ongeveer een euro).
Op de markt dag heb ik veel foto’s van vrouwen in klederdracht gemaakt. De kleuren op de markt zijn heel bijzonder en niet in een foto te vangen. Ook bijzonder is de kerk. De Spanjaarden hebben die naar goed gebruik op een Maya-heiligdom gebouwd en dus voeren de Mayas nog steeds Maya rituelen uit. De kerk ligt bezaaid met rozenblaadjes en overal staan kaarsjes (vooral in het middenpad).
Buiten zwaaien ze met conservenblikken met gaten, waar ze een soort wierook in branden en de rook hangt in de hele kerk.
Net buiten een dorp was nog een Maya-heiligdom. Daar maakten ze van de wierook een stapeltje, verspreidden daar een dertigtal kaarsjes over uit, een grote cirkel met dennennaalden (ja, ze hebben hier dennen, maar wel met vijf naalden, daaaaag ezelsbruggetje). Daaroverheen werden dan rozenblaadjes gestrooid en dan ging de fik erin en werden er gebeden opgezegd.
Vanuit Chichi had ik een lange rit naar San Christobal. Ik en begonnen aan de terugweg en dat gaat in drie stappen van 8, 5 en 8 uur. Ik zit nu dus in San Christobal. Een stadje dat vergelijkbaar is met Antigua. De koloniale spaanse sfeer hangt er nog steeds. Ook zijn er veel (andere) indianen, die allerlei prullaria proberen te verkopen. Ook zijn er overal schoenpoetsertjes, vanaf een jaartje of 9 lopen ze de hele dag iedereen aan te spreken om hun schoenen te laten poetsen.
Morgen heb ik de bus naar Palenque, dat is weer bij een Maya-site. Ik ben er erg benieuwd naar. Nu heb ik honger en ga ik eens wat te eten opzoeken. Ik hoop dat het net zo lekker wordt als gisteren. Groetjes vanuit een zonnig San Christobal, morgen in Palenque ben ik de bergen weer uit en wordt het weer echt warm.